Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe [nam] hij al het goud, en het zilver, en al de vaten, die in het huis Gods gevonden werden, [42]bij Obed-edom, en de schatten van het huis des konings, mitsgaders [43]gijzelaars, en hij keerde weder naar Samaria. 42. Dat is, bij de nakomelingen van Obed-Edom, die deurwachters en schatbewaarders in het huis Gods waren; 1 Kron.26:15. 43. Hebreeuws, zonen der borgtochten, of der verpandingen. Zie 2 Kon.14:14.